Naar Google Maps |
In de Borniastraat wil je niet wonen
De leasefiets: een treurig verhaal
Friesland Lease stapt in elektrische fiets. Mijn oog bleef direct hangen bij die kop op de economiepagina van de Leeuwarder Courant. Helaas gebeurde dat op een ongelegen moment. Terwijl mijn blik over de krant dwaalde, hoorde ik aan mijn rechteroor de stem van mijn moeder. Uitgebreid deed zij aan de telefoon verslag van de begrafenis van een goede vriendin. De vriendin was al aardig op leeftijd en het was een mooie begrafenis, maar toch... het bleef een treurige kwestie. Mijn moeder had dan ook mijn volledige aandacht, tot ik dus dat bericht zag.
Geld verdienen met je lidmaatschap
Langzamerhand is het ledenblad van de Fietsersbond: de VogelVrijeFietser voor mij een blad geworden, wat ik van voor tot achter lees. Zo was daar in het laatste nummer een mooi verhaal over een onschuldig youtube filmpje van Mark Wagenbuur over de normale fietsspits in Utrecht. Die is inmiddels uitgegroeid tot een Youtube hit met een miljoen views. Voor Amerikanen is dit blijkbaar een ander Universum.
Veel van de andere bladen zoals die van GreenPeace, de NS, de zorgverzekeraar, It Fryske Gea komen veelal niet uit hun plastic omhulsel. Laten we zeggen door tijdgebrek. Voor de VVF heb ik wel altijd tijd. Zoals het een moderne maatschappelijke organisatie betaamt, krijg je er voor dezelfde prijs gratis wat marketingrommel bij. Meestal gaat dat dan ongezien naar de stapel oud papier. Dat was ik ook van plan met de laatste bijsluiter. Een simpel A5 formaat papiertje met heel veel kleine lettertjes. Waarom weet ik niet, maar ik las het toch even.
Fietspomp
Ik heb vandaag een fietspomp gekocht. Het was een gelukkig moment. Fietspompen koop je niet iedere dag. Er was maar één model en dat was het model dat ik wilde. Iedereen weet hoe dat eruit ziet. “Is het een goeie?”, vroeg ik nog totaal overbodig. (Ik weet nooit zo goed wat voor houding ik moet aannemen in garages, fietsenwinkels en bouwmarkten en ga dan dit soort onbenulligheden uitkramen. Daar kom ik best ver mee trouwens.)
“De beste die er is.” Liefkozend aait de fietsenman het zwarte metaal. “Deze gaat toch zeker tien jaar mee.” Ik betaal de pomp met echt geld, bijna met guldens.
Val jij al op?
Snel reed ik uit mijn werk naar huis. Het was alweer veel later dan ik dacht. Het was zelfs al donker. Dom, ik vergat mijn licht aan te doen. Gelukkig was ik bijna thuis. Nog een klein stukje over de Nieuwstad, voor de Waag langs en dan de steeg naar rechts. Ik trapte flink door…
“Hee joh, je verlichting doet het niet”, vlak voor de Waag riep iemand mij na. Ik probeerde de man te negeren. “Vanavond repareren we die lamp gratis voor je”, hoorde ik roepen. Ik keek om en keek in het breed grijnzende gezicht van Kees Mourits, voorzitter van de Fietsersbond in Fryslân. Gehuld in knalgeel hes keek hij toe hoe een dame en een heer worstelden met het in elkaar zetten van een partytent. “Je fietst toch niet zonder licht”, vroeg Kees mij.
“Hee joh, je verlichting doet het niet”, vlak voor de Waag riep iemand mij na. Ik probeerde de man te negeren. “Vanavond repareren we die lamp gratis voor je”, hoorde ik roepen. Ik keek om en keek in het breed grijnzende gezicht van Kees Mourits, voorzitter van de Fietsersbond in Fryslân. Gehuld in knalgeel hes keek hij toe hoe een dame en een heer worstelden met het in elkaar zetten van een partytent. “Je fietst toch niet zonder licht”, vroeg Kees mij.
Blommenfytsen of fytsen mei blommen
Fan minsken op de fyts wurd ik bliid. Hartstikke bliid. Dêrom kom ik moarns tsjin achten bliid op it wurk oan nei 15 kilometer fytsen. En middeis kom ik wer bliid thús nei wer 15 deselde of oare kilometers.
Want ik haw romme kar om fan Wommels nei Snits op de fyts.
Want ik haw romme kar om fan Wommels nei Snits op de fyts.
Met minder hinder op de fiets
“We spreken niet van een project, maar van een programma. Leeuwarden Vrij-Baan bestaat uit wel veertig projecten die met elkaar de bereikbaarheid van onze stad verbeteren.” Tegenover mij zit Durk Bergsma, programma manager Infrastructuur en Bereikbaarheid bij de Gemeente Leeuwarden. Enthousiast vertelt hij over de klus waar hij al jaren aan werkt: Leeuwarden Vrij-Baan. Hij gelooft in het project, is ervan overtuigd dat al het verkeer in en rond Leeuwarden er baat bij zal hebben.
Rondje Holwerd Ljouwert
It wie juster in moaie dei, dat ik tocht mar ris op de fyts nei Ljouwert te gean, om myn ôfspraak by de bloedbank foar de plasmaferese en net mei de auto der hinne te gean. Myn route gong richting Bartlehiem en dan fierder de Dokkumer Ie del. Wat je dan as earste merke is dat de wegen fol modder sit om't de boeren hurd oan it wurk west ha. De wyn wie aardich tsjin, mar dan ha ik tenminste op de weromreis foar de wyn.
Boodschappen op de fiets
(sl)echte mannen
Zullen we het vandaag eens hebben over mannen in busjes? Je weet wel, in klusbusjes. Stoere mannen op weg naar een stoere klus: een leidinkje leggen, tuinhuisje timmeren, riooltje raggen. Fijne mannen die een echt vak hebben geleerd en ons poezelige linkerhandenbezitters helpen met wat we niet kunnen. Of willen. Tot zover top.
Op de Weaze
IJzeren staaf
Rietkragen en wilgen langs de oever. Een steeds grotere variëteit aan flora en fauna. Er zijn zelfs ijsvogels. Ik heb ze nog niet gezien, maar geloof het meteen. Ik prijs me gelukkig dat de kortste fietsroute naar mijn werk en de binnenstad via het Potmargepad loopt. Maar ook al was het kilometers om, dan nog zou ik hier langs gaan.
Op een mooie zomermiddag in het weekend ben ik op de terugweg naar huis, als ik een hard geluid hoor van ijzer op ijzer.
Stânbylden
Ik doar it hast net te skriuwen, mar wij hawwe twa geweldich moaie fytswiken hân yn........ Nederlân. Fan moandei 25 july oant snein 7 augustus diene wij de "Ronde van Nederland" fia LF routes. Wij hawwe sa no en dan wat oanpassingen dien omdat wij hjir en dêr wat tichter bij de grins fytse woene.
Alle aandacht voor het Drachtsterplein
“Ik denk er serieus over van de week met de auto boodschappen te gaan doen”, mijn vriendin klinkt resoluut. Ik kijk haar verbaasd aan. Boodschappen met de auto? Mijn vriendin woont vlak achter het Drachtsterplein. Op de fiets is ze binnen mum van tijd bij het nabijgelegen winkelcentrum. Via het fietspad naar de Aldlânsdyk en dan alleen nog het plein oversteken. Ze is er zo snel, daar kan geen auto tegenop. “Hoezo doe jij tegenwoordig boodschappen met de auto?” Ze kijkt me aan alsof ik een heel domme vraag gesteld heb.
Fietsjuf in Fryslân
Recupereren
Kijken naar de Tour is eigenlijk heel stom. Vroeg op de dag ontsnappen een paar mannen uit het peloton. Zij mogen. Want ongevaarlijk en ze houden de rest van de koers rustig. Zo fietsen de dapperen de hele dag op kop, tot het moment dat de echte mannen het genoeg vinden en ‘gaan rijden’. Meestal gebeurt dit het laatste half uur. Afhankelijk van het soort etappe wordt er een sprinter gelanceerd of pakt een klimmer de punten. Ondertussen krijg je een dagvullende VVV-reclame van Frankrijk te zien. Ieder jaar weer. Geel is ook eigenlijk een rotkleur.
Bagage
Ik ben rijksambtenaar. Ik schaam me daar niet voor. Sterker nog: ik durf het hier zomaar het wereld wijde web in te slingeren. Tommie van Sesammestraat zou zeggen: “Poeh hé”. Ik zou elders meer kunnen verdienen en als bonus in aanmerking kunnen komen voor een lease auto ofwel: de leasebak. Poeh hé. Bij de overheid mag ik iets voor de maatschappij doen en heb iets beters dan de leasebak: de fietsregeling. Dat betekent dat ik een nieuwe fiets in termijnen van mijn brutoloon betaal. Van die nieuwe fiets merk ik financieel dus bijna niets.
Fietsfeest in de trein
Hoewel ik inmiddels alweer een tijdje in Fryslân woon, zijn er nog steeds genoeg plekjes in de provincie waar ik nog nooit ben geweest. Zo bezocht ik bijvoorbeeld nog nooit de historische dorpen Sloten en Hindeloopen(foto). Ik fietste ik nog nooit rond het Lauwersmeer en ook reed ik nog nooit toe de Linderoute, die toch aanbevolen wordt als een prachtige fietstocht.
Elf Friese steden in weer en wind
Waar blijven de Fietscafés in Fryslan?
Soms is het goed je blik te verbreden. Ik weet uit ervaring dat dit verrassende nieuwe inzichten oplevert. Dus hoewel er nog voldoende mooie fietsroutes in Fryslân te verkennen zijn, reed ik op Hemelvaartsdag met de fiets achter op de auto richting Zeeland. Het weer beloofde prachtig te worden, alles wees op een mooi fietsweekend.
Plastic
Vanochtend 31 mei, met beestenweer op de fiets gekropen voor de dagelijkse gang naar Wommels. Een dag als alle anderen, met het verschil dat de 14 dagen aaneengesloten neerslag, die het neerslagtekort zou doen verdwijnen, vandaag lijkt te zijn begonnen.
Beleef Fryslân, op de fiets
Soms komen werk en vrije tijd op een mooie manier bij elkaar. Dat had ik laatst, toen ik gevraagd werd een artikel te schrijven over Fryslân Fytslân. De briefing was helder: een wervende inleiding over de ongekende fietsmogelijkheden in Fryslân, een aantal concrete fietsroutes en een aantal bijzondere overnachtingsplekken langs de route.
Spinnen met de bedrijfshulpverlener!
Loslaten
Er fiets een meisje in Bilgaard. Een klein meisje. Heel klein. Zó klein, dat ik automatisch zoek naar een begeleidende vader of moeder. Die er niet is. Even vraag ik me af of ik moet ingrijpen. Meisjes van amper vier jaar horen niet alleen in het echte verkeer te fietsen. Ik grijp niet in, kantenkoppen vrezend (‘niemand greep in…’). Gelukkig blijven die uit.
Fiets naar je werkdag
“Oh ja en dan rijd ik morgen dus niet met jou mee, ik ga op de fiets naar het werk.” Hmmm, mompelde manlief, diep in gedachten achter de zijn computer. Even later draaide hij zich verbaasd om. “Hoezo, ik rijd niet met jou mee? Je rijdt toch nooit met mij mee, je gaat altijd op de fiets naar je werk.” Aha, ik had de aandacht.
Fytsers ôfstappe
Mei nocht kin ik werom sjen op it suksesfol heljen fan it ferkearsdiploma op 3 juny 1966. 11 jier âld. Grutsk wie ik doe. Want al myn probearjen om ek mar in kear in proefeksamen te dwaan foar it swimmen, rûnen op drama’s út. Foar de swimlearaar en foar mij. Noch altiten moat ik it sûnder swimdiploma en grutte wettereangst dwaan.
Weet jij hoever ik net gefietst heb?
“Maris, we zoeken eerst iemand die dit kan repareren. Eerder vertrekken we echt niet. Ik hou er niet van dat mijn kilometerteller het niet doet.” Mijn moeder was vastberaden. Ik moest er een beetje om lachen.
De fixie fictie in 058?
Sinds het stukje van testkees in de vvf over snelle stadsfietsen ben ik toch anders gaan denken over fietsen. Zijn we inderdaad niet doorgeslagen met onze huis- tuin- en keukenfietsen. Eerst maken we de fietsen zwaarder, want het frame mag niet breken en vervolgens compenseren we de extra energie die dat kost met 3,5, 7 of zelfs 15, 20 of 30 versnellingen. En dat in een land, waar we alleen voor een fietstunnel onder of -brug over een sloot wat hoogtemeters moeten verwerken. Daarnaast kwamen er hand- schijf en trommelremmen, naafdynamo's of nog ingewikkelder een E-bike. Zo heb ik voor zoon Jim destijds een tweedehands Batavus Snake aangeschaft. Een soort mtb, maar dan als stadsfiets. Dikke rupsbanden, 3 versnellingen, hand- en achteruittraprem en bovenal kolossaal zwaar. Waarom moet een jongen van 25 kg op een fiets van 15 kg rijden? Nou ben ik niet de lichtste en fiets aardig wat, maar er is bij mij nog nooit een frame gebroken. Ook niet van mijn racefiets of MTB.
Via de single speeds van testkees kom je al vrij snel terecht in de wereld van de fixies. De ultieme oerfiets. Geen versnellingen, geen spatborden, geen handremmen en zelfs geen achteruittraprem. Of wel, je kan immers zowel voor- als achteruitrijden. En zo kan je met enige techniek toch remmen. Hier omheen is inmiddels een enorme subcultuur ontstaan, die zijn oorspong heeft in de fietskoeriers van NY, LA en andere Amerikaanse steden. Een fiets zonder enige poespas, maar vlug als water, en niet kapot te krijgen (er zit immers niets op, wat stuk kan gaan).
Natuurlijk heeft ook in ons fietsland de fixie zijn intrede gedaan. Veel fietsfreaks hebben zich uitgeleefd in designfixies met smalle stuurtjes en kekke kleurtjes. Met name in Rotterdam en Amsterdam zagen de eerste fixiewieler- en -webwinkels het levenslicht. They come and go. Inmiddels is de fictie of alles wat daar iets van wegheeft mede stadsbeeldbepalend in onze grote steden.
Onvermijdelijk kreeg de wereld van de fixie ook mij te pakken. Eigenlijk wil ik ook op een fixie rijden. Nou hoef ik niet de eerste te zijn. Integendeel, liever niet. Dat is natuurlijk meer iets voor 20 of 30'ers. Hier wringt hem echter de schoen. Waar ik ook ga of sta in mijn hometown Leeuwarden. Ik zie ze niet. Natuurlijk lopen wij hier wel vaker wat achter, maar ik vrees dat de fixie rage volledig over Fryslân heen waait. Dat zou toch erg jammer zijn.
Even dacht ik dat het goed kwam. Ik sprak een nieuwe medewerker van het Rennershuis over de fixie. Zijn ogen begonnen te twinkelen, de woorden stroomden uit zijn mond. Wat bleek echter, hij was hier tijdelijk over uit Rotterdam.
Via de single speeds van testkees kom je al vrij snel terecht in de wereld van de fixies. De ultieme oerfiets. Geen versnellingen, geen spatborden, geen handremmen en zelfs geen achteruittraprem. Of wel, je kan immers zowel voor- als achteruitrijden. En zo kan je met enige techniek toch remmen. Hier omheen is inmiddels een enorme subcultuur ontstaan, die zijn oorspong heeft in de fietskoeriers van NY, LA en andere Amerikaanse steden. Een fiets zonder enige poespas, maar vlug als water, en niet kapot te krijgen (er zit immers niets op, wat stuk kan gaan).
Natuurlijk heeft ook in ons fietsland de fixie zijn intrede gedaan. Veel fietsfreaks hebben zich uitgeleefd in designfixies met smalle stuurtjes en kekke kleurtjes. Met name in Rotterdam en Amsterdam zagen de eerste fixiewieler- en -webwinkels het levenslicht. They come and go. Inmiddels is de fictie of alles wat daar iets van wegheeft mede stadsbeeldbepalend in onze grote steden.
Onvermijdelijk kreeg de wereld van de fixie ook mij te pakken. Eigenlijk wil ik ook op een fixie rijden. Nou hoef ik niet de eerste te zijn. Integendeel, liever niet. Dat is natuurlijk meer iets voor 20 of 30'ers. Hier wringt hem echter de schoen. Waar ik ook ga of sta in mijn hometown Leeuwarden. Ik zie ze niet. Natuurlijk lopen wij hier wel vaker wat achter, maar ik vrees dat de fixie rage volledig over Fryslân heen waait. Dat zou toch erg jammer zijn.
Even dacht ik dat het goed kwam. Ik sprak een nieuwe medewerker van het Rennershuis over de fixie. Zijn ogen begonnen te twinkelen, de woorden stroomden uit zijn mond. Wat bleek echter, hij was hier tijdelijk over uit Rotterdam.
Moederdag verrassing
Je zag en hoorde ze de afgelopen week regelmatig. Reclames die vast inspeelden op Moederdag. Ondernemers doen dat nu eenmaal graag. Zo hoorde ik deze een paar keer op radio 1: “Oh, wat mooi! Een nieuwe elektrische fiets." "Jaha, die hebben Jip en papa speciaal voor mama uitgezocht, samen met de fietsspecialist.”
Zo, zo, papa en Jip hebben zeker iets goed te maken bij mama. Of misschien heeft papa de hoofdprijs in de loterij gewonnen. Want het is niet niks, een elektrische fiets. Er was een tijd dat een mooie tekening van Jip genoeg was geweest. Maar als we de reclames mogen geloven, kun je daar tegenwoordig niet meer mee aankomen.
Oubollig imago
Een elektrische fiets voor Moederdag is overigens wel een mooie promotie van het vervoermiddel. En dat is nodig, begreep ik laatst uit een nieuwsbericht. De elektrische fiets, die je ‘een duwtje in de rug geeft’, wil nog maar niet echt doorbreken in ons land. In totaal zijn er in Nederland ruim 18 miljoen fietsen, waarvan slechts 600.000 elektrische fietsen. Hoewel het vervoermiddel populair is onder senioren, heeft de fiets bij jongeren nog steeds een oubollig imago.
Overigens weet ik uit ervaring dat ook niet alle senioren gecharmeerd zijn van de elektrische variant. Zo moet mijn moeder, een fervent fietser er (nog) niet aan denken. Stel dat iemand het idee zou krijgen dat zij niet langer zelf kan fietsen. “Nee hoor, ben je gek, zo oud ben ik nog niet. Ik probeer het gewoon nog een tijdje op mijn eigen fiets.” Bijna tachtig jaar, maar als ze haar best doet, fietst ze mij er met gemak uit.
Verrassing
Toch hebben we dit jaar in de familie heel even overwogen haar een elektrische fiets voor Moederdag te geven. Mijn zwager, meer dan dertig jaar in de familie en dol op zijn schoonmoeder, bracht het onderwerp ter sprake. “Ze doet wel stoer, maar het fietsen valt je moeder steeds zwaarder. Zullen we haar met z'n allen verrassen en een elektrische fiets voor haar kopen?” Ik stond er niet onwillig tegenover, want wat is er tegen een ‘klein duwtje in de rug’? Mijn zwager had mijn positieve reactie blijkbaar voorzien, want hij had alvast bij de fietsenmaker geïnformeerd naar de prijs. “Je hebt zo’n fiets al voor ongeveer € 1.500,00”, wist hij te vertellen.
Ik viel van mijn stoel. Een elektrische fiets voor Moederdag. Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt! Ook al is mijn moeder dit jaar jarig op Moederdag. Jip en papa geven maar mooi een elektrische fiets, maar mijn moeder fietst voorlopig gewoon verder op eigen kracht. En als dat niet meer lukt, dan geef ik haar met liefde een duwtje in de rug.
Zo, zo, papa en Jip hebben zeker iets goed te maken bij mama. Of misschien heeft papa de hoofdprijs in de loterij gewonnen. Want het is niet niks, een elektrische fiets. Er was een tijd dat een mooie tekening van Jip genoeg was geweest. Maar als we de reclames mogen geloven, kun je daar tegenwoordig niet meer mee aankomen.
Oubollig imago
Een elektrische fiets voor Moederdag is overigens wel een mooie promotie van het vervoermiddel. En dat is nodig, begreep ik laatst uit een nieuwsbericht. De elektrische fiets, die je ‘een duwtje in de rug geeft’, wil nog maar niet echt doorbreken in ons land. In totaal zijn er in Nederland ruim 18 miljoen fietsen, waarvan slechts 600.000 elektrische fietsen. Hoewel het vervoermiddel populair is onder senioren, heeft de fiets bij jongeren nog steeds een oubollig imago.
Overigens weet ik uit ervaring dat ook niet alle senioren gecharmeerd zijn van de elektrische variant. Zo moet mijn moeder, een fervent fietser er (nog) niet aan denken. Stel dat iemand het idee zou krijgen dat zij niet langer zelf kan fietsen. “Nee hoor, ben je gek, zo oud ben ik nog niet. Ik probeer het gewoon nog een tijdje op mijn eigen fiets.” Bijna tachtig jaar, maar als ze haar best doet, fietst ze mij er met gemak uit.
Verrassing
Toch hebben we dit jaar in de familie heel even overwogen haar een elektrische fiets voor Moederdag te geven. Mijn zwager, meer dan dertig jaar in de familie en dol op zijn schoonmoeder, bracht het onderwerp ter sprake. “Ze doet wel stoer, maar het fietsen valt je moeder steeds zwaarder. Zullen we haar met z'n allen verrassen en een elektrische fiets voor haar kopen?” Ik stond er niet onwillig tegenover, want wat is er tegen een ‘klein duwtje in de rug’? Mijn zwager had mijn positieve reactie blijkbaar voorzien, want hij had alvast bij de fietsenmaker geïnformeerd naar de prijs. “Je hebt zo’n fiets al voor ongeveer € 1.500,00”, wist hij te vertellen.
Ik viel van mijn stoel. Een elektrische fiets voor Moederdag. Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt! Ook al is mijn moeder dit jaar jarig op Moederdag. Jip en papa geven maar mooi een elektrische fiets, maar mijn moeder fietst voorlopig gewoon verder op eigen kracht. En als dat niet meer lukt, dan geef ik haar met liefde een duwtje in de rug.
Fietsen in de natuur
Het mooie weer is aangebroken. Tijd om de fiets veel en vaak uit de schuur te halen en lekker een rondje te fietsen. Rond april en mei is de natuur op haar mooist, bloesem bloeit weelderig, het groen van de bomen heeft een frisse lichtgroene kleur en jonge dieren dartelen in de wei. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Natuur
Dit weekend koos ik voor een tochtje richting Tytsjerk. Ik reed vanuit het centrum van Leeuwarden via het Vliet richting Camminghaburen. Vervolgens reed ik langs het water, met aan de ene hand de woonwijk, aan de andere kant de spoorlijn en het station. Aan het einde een bochtje naar links en dan direct naar rechts het hoge bruggetje over. Daar lag het water van de Nije Wielen rimpelloos voor me, de zon er stralend op, ruigbehaarde schapen langs het fietspad. Ik ademde diep in. Dit was genieten, dit was fietsen in de natuur.
Jonge jongen
Voor me een slungelige jonge jongen op een herenfiets. Moeiteloos reed hij het hoge bruggetje over. Leuk dat zo’n jongen in z’n eentje blijkbaar ook gaat genieten van de natuur, dacht ik. De jongen reed in hoge vaart het bruggetje af, zwenkte naar rechts het fietspad op en liet toen, achteloos, uit zijn rechterhand een blikje vallen in het gras. Huh? Zag ik dat nou goed? Liet die jongen hier in dit prachtige natuurgebied een blikje vallen. En liet hij dat ook liggen? Nee! Dat kon niet waar zijn. Boosheid kwam langzaam bij mij op. Daar ging ik wat van zeggen. Dan maar een zeikerig oud wijf. Dit liet ik niet gebeuren. Ik zette aan om de jongen, die met zijn lange benen nog steeds rustig voor mij uit fietste, in te halen.
Schuldig
Maar plotseling sloeg de jongen een smal pad naar links in. Dat was niet mijn bedoeling, ik wilde het fietspad langs het spoor nog een stukje verder volgen. Enigszins in verwarring reed ik door, voorbij het smalle pad links. Inwendig een kleine tweestrijd. Ik kon die jongen toch niet zomaar laten rijden. Ik moest iets zeggen van zijn actie, of op z’n minst omkeren en dat blikje zelf oprapen van het gras. Anders was ik zelf geen haar beter dan dat joch. Ik keek nog eens om, de jongen was al uit het zicht verdwenen. Omdraaien? De jongen volgen of toch terug naar het blikje? Ik keek voor me. Een schaap schoot snel aan de kant. De zon straalde, links schitterde het water. Wat was het hier prachtig…
Natuur
Dit weekend koos ik voor een tochtje richting Tytsjerk. Ik reed vanuit het centrum van Leeuwarden via het Vliet richting Camminghaburen. Vervolgens reed ik langs het water, met aan de ene hand de woonwijk, aan de andere kant de spoorlijn en het station. Aan het einde een bochtje naar links en dan direct naar rechts het hoge bruggetje over. Daar lag het water van de Nije Wielen rimpelloos voor me, de zon er stralend op, ruigbehaarde schapen langs het fietspad. Ik ademde diep in. Dit was genieten, dit was fietsen in de natuur.
Jonge jongen
Voor me een slungelige jonge jongen op een herenfiets. Moeiteloos reed hij het hoge bruggetje over. Leuk dat zo’n jongen in z’n eentje blijkbaar ook gaat genieten van de natuur, dacht ik. De jongen reed in hoge vaart het bruggetje af, zwenkte naar rechts het fietspad op en liet toen, achteloos, uit zijn rechterhand een blikje vallen in het gras. Huh? Zag ik dat nou goed? Liet die jongen hier in dit prachtige natuurgebied een blikje vallen. En liet hij dat ook liggen? Nee! Dat kon niet waar zijn. Boosheid kwam langzaam bij mij op. Daar ging ik wat van zeggen. Dan maar een zeikerig oud wijf. Dit liet ik niet gebeuren. Ik zette aan om de jongen, die met zijn lange benen nog steeds rustig voor mij uit fietste, in te halen.
Schuldig
Maar plotseling sloeg de jongen een smal pad naar links in. Dat was niet mijn bedoeling, ik wilde het fietspad langs het spoor nog een stukje verder volgen. Enigszins in verwarring reed ik door, voorbij het smalle pad links. Inwendig een kleine tweestrijd. Ik kon die jongen toch niet zomaar laten rijden. Ik moest iets zeggen van zijn actie, of op z’n minst omkeren en dat blikje zelf oprapen van het gras. Anders was ik zelf geen haar beter dan dat joch. Ik keek nog eens om, de jongen was al uit het zicht verdwenen. Omdraaien? De jongen volgen of toch terug naar het blikje? Ik keek voor me. Een schaap schoot snel aan de kant. De zon straalde, links schitterde het water. Wat was het hier prachtig…
Een kastje en een muur bij het station
Het onderwerp kwam hier al eerder aan de orde. De overvolle fietsenrekken bij het station zijn een ergernis voor veel fietsers. Waarom niet een kleine uitbreiding van de fietsenstalling, vroeg Fokke zich alweer een tijdje geleden af in een mooie blog van Tjitske Bronkhorst. Fokke was diep geraakt dat de gemeente Leeuwarden zijn fiets aanmerkte als ‘weesfiets’. Maar dankzij Tjitske weten we dat Fokkes geen weesfiets is, integendeel.
Een fiets met een kistje
Je ziet ze overal in de stad. Heb je ‘m nog niet, dan hoor je er eigenlijk niet echt meer bij. Je kunt ze kopen bij de supermarkt, elke doe-het-zelfzaak en natuurlijk ook bij de echte fietsenspecialist. Een transportfiets met een kistje voorop.
Ik heb het gevoel dat de trend alweer een paar jaar geleden ingezet werd met de oerdegelijke Zweedse Kronanfietsen. Ineens zag je ze overal, die felgekleurde fietsen, met een extra bagagedrager voorop. Vandaag de dag spot ik nog weinig Kronans, maar tegenwoordig lijkt iedereen een fiets te hebben met een kistje voorop.
Soorten en maten
Fietsen met een kistje zijn er in alle soorten en maten, voor elk wat wils. Moeders brengen hun kinderen naar school op een degelijke fiets, met het schooltasje voor in een stevige krat. Jonge, hippe studenten rijden nonchalant rond op een goedkoop model, met een met bloemen versierd kistje voorop. En mannen die graag jeugdig willen overkomen, onderscheiden zich met een kleurig fietsframe en een felgekleurde krat. Met een sportieve, lichte sportfiets val je compleet buiten de boot. Een stevig frame, een comfortabel zadel en een krat voorop, dat lijkt de norm.
Een muur van fietsen
Daar doe ik dus niet aan mee. Ik hoor er altijd graag bij, maar ik heb weinig behoefte mee te doen met de meute. Geef mij maar een simpele, stevige fiets. Liefst met terugtraprem, want de kabels van een handrem zijn zomaar stuk. Helemaal wanneer je op een zaterdag je fiets probeert kwijt te raken op de Nieuwstad. Zij aan zij vormen de fietsen daar een bijna niet door te komen muur aan de rand van de stoep. Ben je vroeg in de stad, dan kun je de fiets met een beetje geluk nog kwijt in een van de fietsensteunen. Maar zie de fiets daar een paar uur later nog maar eens ongeschonden uit te bevrijden.
Verliefd
Voor mij dus geen poespas, geen handrem, geen kistje, maar gewoon een degelijk exemplaar waar ik jaren op vooruit kan. Tot ik bij de fietsenspecialist oog in oog kwam te staan met de Cortina Transport, een stevige fiets met een matzwart frame. Ik viel direct voor dat robuuste, matzwarte frame. En ineens kon het me ineens niets meer schelen dat er een kistje op de fiets zat. Deze fiets moest ik hebben. Ik was verliefd.
De perfecte fiets
Mijn Cortina is volmaakt. Met zeven versnellingen én een terugtraprem. Ik geniet van elk moment dat ik erop fiets. Alleen het kistje zit me nog niet lekker. De fietsenmaker verkocht me er een duurzaam, blankhouten kistje bij. Dat ziet er mooi en verantwoord uit. Maar toch… daar moet nog iets mee. Want ik mag dan tegenwoordig meedoen met de meute, ik wil me toch graag nog een beetje onderscheiden. Dus heb ik mooie plannen gemaakt voor mijn blankhouten krat. En dan moet u binnenkort eens opletten op de Nieuwstad. Wellicht ziet u ‘m daar staan, mijn perfecte fiets, met voorop het mooiste kistje van Leeuwarden.
Fietsen was nog nooit zo leuk!
“Weet je wat jij zou moeten hebben? Een iPhonehouder op je fiets!” De collega keek mij vragend aan. Hij wist bijna zeker dat ie zou scoren met zijn voorstel. En inderdaad, ik was gelijk verkocht. Fietsen met je iPhone op het stuur, dat is pas een feest.
Verliefd
Vanaf het begin was ik verliefd op de iPhone. Wat een gemak en dan al die handige app’s: praktische toepassingen, applications, werkelijk voor van alles. Hoor je graag wat er gaande is in de wereld, dan zijn er talloze app’s je actueel op de hoogte houden van het laatste nieuws. Hou je van spelletjes, de keuze aan app’s is overweldigend. En natuurlijk zijn er ook voor fietsliefhebbers inmiddels allerlei app’s ontwikkeld.
Overvloed aan mogelijkheden
Ik kon dan ook bijna niet wachten tot er daadwerkelijk een iPhonehouder op mijn stuur pronkte. Ik zag tal van mogelijkheden. Ik had net de fietsknooppuntenapp aangeschaft. Met de telefoon in de houder op het stuur, zou ik moeiteloos van het ene naar het andere knooppunt fietsen. Bovendien zou ik steeds kunnen zien hoeveel caloriën ik al had weggefietst met een andere handige toepassing: Runkeeper. En met een klik op de knop zou ik met GPS MotionX niet alleen mijn gemiddelde snelheid kunnen aflezen, maar ook direct kunnen bekijken welke attracties er in de buurt zijn. Fietsen was nog nooit zo leuk!
Fietsen in Praag
Maar wie hoge verwachtingen heeft, valt vaak hard op zijn snufferd. Dat bleek al snel. De nieuwe houder werd ingewijd tijdens een fietsvakantie in Praag. Net uit de trein, klikte ik trots mijn telefoon op het stuur van mijn fiets en tikte de route naar ons hotel in. Wat handig, ik fietste weg met een triomfantelijke glimlach rond mijn mond. Maar die grijns verdween snel toen we over hobbelige keien fietsten en mijn telefoon onverwacht uit de houder wipte en akelig hard op straat viel.
Het euvel was overigens met twee haarelastiekjes zo opgelost. En weer reed ik trots rond met mijn smartphone op het stuur. Runkeeper klikte ik aan. Ik had een flinke route uitgestippeld en was benieuwd naar de resultaten van deze tocht. Maar helaas, het handige programmaatje vrat energie. Vlak voor het einde van de rit bleef het scherm van de telefoon ineens zwart. De batterij was leeg. Daar hebben ze nog niets op gevonden. Alhoewel, mijn collega wist er wel iets op. “Weet je wat jij nodig hebt? Zo’n handige fietstas met zonnecellen aan je stuur.”
Over moppers en oude dingen die voorbij gaan…
Ooit, toen ik heel lang geleden nog in Bussum woonde, bracht ik mijn fiets altijd naar dezelfde fietsenmaker. Een lange magere man, half brilletje op de neus en een blauwe stofjas tot op zijn knieën. Een prima fietsenmaker, maar vooral een oude mopperpot. Hij was niet onaardig, maar er was altijd wel iets waarover hij mopperde. Heerlijk, zo’n voorspelbare man.
Regeling
Die fietsenmaker vond ik een klein beetje terug, toen ik in 2002 naar Leeuwarden verhuisde. Ik kreeg een baan op de Groningerstraatweg en ontdekte al snel een goede fietsenmaker in de buurt van mijn werk. Regeling, zeer deskundig, maar bovenal een oude mopperpot. Hij had een broer kunnen zijn van mijn Bussumse held: lang en mager, bril op zijn neus en ook zo’n ouderwetse blauwe stofjas tot op de knieën.
Rammelbak
Vanaf het moment dat ik zijn werkplaats voor het eerst binnenliep, had ik een zwak voor deze mopperende man in zijn blauwe stofjas. Voor een kapotte fiets had hij altijd wel een gaatje vrij in zijn agenda. Lekke band? Je kon de fiets direct brengen, maar nooit zonder een paar moppers van zijn kant. “Je hebt ook wel een oude fiets zeg. Je kunt beter eens een nieuwe kopen.” Daar had Regeling overigens wel een punt. Mijn fiets kocht ik ooit, nog in guldens, in een kleine werkplaats aan een Amsterdamse gracht. Jarenlang fietsten we samen door Amsterdam, nooit werd de fiets gestolen. Ik koesterde deze oude rammelbak als een oude, vertrouwde vriend.
’n Springende gazelle“
Die oude fietsen zijn niet kapot te krijgen. Op die manier verdien ik dus nooit iets”, mopperde Regeling, terwijl hij zich over mijn fiets boog. Hij boog zich nog wat verder naar voren en keek met interesse naar de kettingkast. “Dat is mooi, zie je dat, die springende gazelle in het tandwiel? Het is zeker al veertig jaar geleden dat ze bij Gazelle fietsen maakten met zulke tandwielen. Dit is echt een oud dingetje.”
En vanaf die dag had ik nog meer waardering voor die ouwe, mopperende Regeling en koesterde ik mijn fiets meer dan ooit tevoren. Maar zoals schrijver Louis Couperus begin vorige eeuw al schreef: van oude mensen, de dingen die voorbij gaan. Regeling heeft zijn zaak inmiddels gesloten. En mijn fiets? Die gaf het vlak voor 2011 definitief op. “Ik kan ‘m echt niet meer voor je repareren”, vertelde de jonge, frisgeschoren fietsenmaker mij opgewekt. Oh, wat verlangde ik op dat moment naar die oude moppermannen in hun blauwe stofjas.
Een juffrouw in de sloot
Wat mij betreft zijn er verschillende soorten fietsers. In de eerste plaats heb je de mensen die door weer en wind altijd en overal naar toe fietsen. De zogenoemde 'die hard' fietsers. Ooit was ik ervan overtuigd dat ik tot deze categorie behoorde, maar het begint zich steeds duidelijker af te tekenen dat ik tot een een andere categorie behoor: 'de mooi weer' fietsers. Het afgelopen weekend was dus aan mij besteed. Het zonnetje liet zich zien, het kwik steeg tot boven de vijftien graden en er was nauwelijks wind. Hoog tijd voor een fietstochtje rond Leeuwarden.
Rust buiten de stad
Als juffrouw uit de stad geniet ik enorm van de uitgestrekte weilanden, de stilte buiten. Ik vind het heerlijk de stad uit te fietsen, de rust tegemoet. En hoe rustig het ook is, onderweg beleef ik bijna altijd wel iets moois. Dit keer besloot ik een tochtje te maken richting Stiens en Ferwert. Ik was nog maar net voorbij Hallum, toen ik haar tegenkwam. Een koe tot haar buik in de sloot.
Ooit een koe in de sloot gezien? Ik had dat nog nooit eerder beleefd. Misschien vindt u dat moeilijk te geloven, helemaal wanneer ik u vertel dat ik de veertig al ruim gepasseerd ben. Maar ik heb een goed excuus. Ik groeide op in de Randstad, woonde jaren in Bussum en later in Amsterdam. Veel koeien kwam ik daar niet tegen. En tegenwoordig woon ik in het hartje van Leeuwarden, midden in het centrum. Ik ben dus wat ze wel noemen een echte ‘stadse’. Van het platteland heb ik niet veel kaas gegeten.
Heb ik iets van je aan?
De koe stak parmantig boven het groene kroos uit. Wat een grappig gezicht, ik viste direct mijn camera uit de tas. “Wat kijk jij nou”, leek de koe te zeggen, “heb ik soms iets van je aan?” Een paar vriendinnen stonden van een afstandje naar haar te kijken. “Zij spoort niet helemaal”, blikten de twee koeien naar mij. De rest van de kudde ging in de verte op een drafje richting de stal. Blijkbaar tijd om te melken.
Sappig koeienhapje
Ineens realiseerde ik me weer hoe weinig ik eigenlijk van het boerenleven weet. Want ik stond hier nu wel lachend met mijn camera, maar wie weet was deze eigenwijze tante wel in gevaar. “Ik sta hier lekker”, gaf ze mij te kennen, maar begreep ik haar wel goed? Gelukkig kwam de boer inmiddels door het land aanlopen. “Onze koeien zijn vandaag weer voor het eerst buiten. Ze zien dan heel weinig, zijn zo goed als blind”, leerde hij mij. Ik keek nog eens naar het groene kroos in de sloot. Het zag er uit als een sappig koeienhapje. Volgens mij zou een koe met goed zicht dat ook zo kunnen inschatten. “Ze komt er zelf wel uit hoor”, wist de boer, “de sloot is niet zo diep.”
Ik stapte met een gerust hart weer op mijn fiets. Zwaaide nog even naar de koe. “Dag juffrouw, nog een prettige middag verder.” Dit was nog eens een mooie belevenis voor een stadse op de fiets.
Sukkel
Denemarken fietsland? Men zegt het. Maar het is volslagen onzin. Wie ik ben om dat te beweren? Ik heb een broertje en zusje in Denemarken, spreek de taal, heb er een paar maanden gestudeerd en kom er al sinds mijn nulde. Met andere woorden: ik ben toch wel een beetje de Doctor Clavan van Denemarken.
James Bond-fiets
Soms breng ik mijn fiets in gevaar. Hij is me dierbaar, maar als het om levende wezens gaat, offer ik hem net zo makkelijk op. Jaren geleden heb ik er eens een druk kruispunt mee versperd. Een moedereend met vijf jongen maakte aanstalten precies daar de rondweg te gaan oversteken. Automobilisten met grote haast remmen eerder voor een vrouw met fiets dan voor een eendengezin, dus met de moed der wanhoop de boel stilgezet. Ik voelde me lichtelijk belachelijk, maar de familie eend heeft veilig de overkant bereikt.
Bij de actie van vandaag waren gelukkig minder toeschouwers. Een brede straat in Leeuwarden, die uitnodigt tot hard rijden. Een paar meter voor me een lapjespoes. Vier witte pootjes die vanuit de veilige voortuin de stoep over trippelen en aarzelend aan de oversteek beginnen. Achter me hoor ik in de verte snel een auto naderen. Sportuitlaat, stoere rijstijl. Hoort remmen voor een kat daar wel bij? Als het antwoord nee blijkt te zijn, is het voor poes waarschijnlijk te laat. Dus daar gaan we weer, fiets en ik. Haakse bocht naar links en de fiets dwars op de weg.
Stoere bink remt af. Hij denkt blijkbaar dat ik een kunstzinnige act opvoer of daar als alternatieve vluchtheuvel sta. Met imponerend motorgebrul maakt hij duidelijk dat hij achter me langs wil. Poeslief, die al halverwege de oversteek is, schrikt van het lawaai. Ze rent terug en duikt in elkaar tegen de stoeprand. Ik trek de fiets naar achteren om haar te beschermen, waarop de automobilist met gierende banden voor me langs scheurt. Ik zie een glimp van een woedend gezicht en weg is hij.
Poes is veilig. Tot het volgende oversteek-avontuur. En ik fiets verder, een beetje bibberig. Fantaserend over voertuigen uit James Bondfilms. Ik wil een fietsvariant daarvan. Een onschuldig ogende tweewieler, die met een druk op de knop verandert in een bepantserd monster waar je ook mee kunt schieten. Op auto's met onbeheerste bestuurders. Niet met scherp natuurlijk, maar met verfbommetjes. Knalgeel of oranje. Mooi contrasterend met de vrijwel altijd zwarte of donkerblauwe bolides.
Bij de actie van vandaag waren gelukkig minder toeschouwers. Een brede straat in Leeuwarden, die uitnodigt tot hard rijden. Een paar meter voor me een lapjespoes. Vier witte pootjes die vanuit de veilige voortuin de stoep over trippelen en aarzelend aan de oversteek beginnen. Achter me hoor ik in de verte snel een auto naderen. Sportuitlaat, stoere rijstijl. Hoort remmen voor een kat daar wel bij? Als het antwoord nee blijkt te zijn, is het voor poes waarschijnlijk te laat. Dus daar gaan we weer, fiets en ik. Haakse bocht naar links en de fiets dwars op de weg.
Stoere bink remt af. Hij denkt blijkbaar dat ik een kunstzinnige act opvoer of daar als alternatieve vluchtheuvel sta. Met imponerend motorgebrul maakt hij duidelijk dat hij achter me langs wil. Poeslief, die al halverwege de oversteek is, schrikt van het lawaai. Ze rent terug en duikt in elkaar tegen de stoeprand. Ik trek de fiets naar achteren om haar te beschermen, waarop de automobilist met gierende banden voor me langs scheurt. Ik zie een glimp van een woedend gezicht en weg is hij.
Poes is veilig. Tot het volgende oversteek-avontuur. En ik fiets verder, een beetje bibberig. Fantaserend over voertuigen uit James Bondfilms. Ik wil een fietsvariant daarvan. Een onschuldig ogende tweewieler, die met een druk op de knop verandert in een bepantserd monster waar je ook mee kunt schieten. Op auto's met onbeheerste bestuurders. Niet met scherp natuurlijk, maar met verfbommetjes. Knalgeel of oranje. Mooi contrasterend met de vrijwel altijd zwarte of donkerblauwe bolides.
Tsjeppenbûr
At je alle doarpen yn Fryslân befytst hawwe, dan ferlizze je de grinzen. Dus mei mear as bysûndere belangstelling sjoch ik no nei de útbuorren buordsjes. De gemeente Littenseradiel hat kosten noch buorden sparre om oan te jaan dat 3 pleatsen en in arbeidershúske bij-elkoar yn it ferline in namme krigen hawwe en dat sij dy namme yn eare hâlde wolle.
Moai is dat, want at je yn de frije romte fan dizze gemeente fytse, dan haw je altyd it gefoel dat je earne binne. Yn ien fan de 28 doarpen of ien fan de 40 buorskippen.
Der binne dus hast 40 buorskippen en hjoed socht ik ien op dy't echt op de romte leit.
Ik bin benijd wa't dêr wolris west hat.
Myn syktocht nei Tsjeppenbûr begjint yn Wommels en fia de útbuorren Westerein kom ik yn Wjelsryp. Foar sommigen is dat miskien al in syktocht mar foar mij net.
Yn Wjelsryp stiet op in buordsje oanjûn : Tsjeppenbûr.
In goed te befytsen skelpepaad fan in goeie kilometer mei in troch twa stekjes bewaakte oerstek fan it spoar tusken Hatsum en Frjentsjer, bringt mij bij it buordsje Tsjeppenbûr sûnder kapke op de u.
In betonreed lâns in oantal pleatsen bringt mij hast oan de râne fan it van Harinxmakanaal.
Oan de oare side sjocht ik Kingmatille lizzen. Hjir sil ynkoarten in pont foar fytsers komme en de kâns is oanwêzich dat Tsjeppenbûr dêrtroch ûntdekt wurde sil.
No sjoch ik yn alle stilte om mei hinne en fyts ik oer de betonnen reed nei Hatsum.
En omdat it sok moai waar is, fyts ik fia Dronryp, lâns it kanaal rjochting Deinum.
Dêr draai ik troch allegear bochten en klimkes de brêge op en del en kom op de dyk troch it doarp mei de sipel op de toer: Deinum.
Net maklik te finen is der dan in tsjerkepaad dat mij yn Blessum bringe moat. Smeller kin in fytspaad net wêze en ik bin bliid dat de brêgjes krekt efkes wider binne as 20 sintimeter fan it paad.
Blessum rint dea, mar net foar fytsers. In prachtich fytspaad troch de Hilaarder Mieden, wat útkomt bij Hoptille.
En dan leit dêr it fytspaad lâns de Boalserterfeart, wat oan Tsjerkwert tarint.
Gewoanwei in lust om te fytsen mei oan beide siden it reid mar no op plakken wol hiel keal, sa as bij Leons.
Gelokkich fyts ik nei Baard wer tusken de fertroude reiden.
Hast 40 kilometer fytst op in prachtige rûte en dat allegear om Tsjeppenbûr te ûntdekken.
Sjoch hjir de route.
Moai is dat, want at je yn de frije romte fan dizze gemeente fytse, dan haw je altyd it gefoel dat je earne binne. Yn ien fan de 28 doarpen of ien fan de 40 buorskippen.
Der binne dus hast 40 buorskippen en hjoed socht ik ien op dy't echt op de romte leit.
Ik bin benijd wa't dêr wolris west hat.
Myn syktocht nei Tsjeppenbûr begjint yn Wommels en fia de útbuorren Westerein kom ik yn Wjelsryp. Foar sommigen is dat miskien al in syktocht mar foar mij net.
Yn Wjelsryp stiet op in buordsje oanjûn : Tsjeppenbûr.
In goed te befytsen skelpepaad fan in goeie kilometer mei in troch twa stekjes bewaakte oerstek fan it spoar tusken Hatsum en Frjentsjer, bringt mij bij it buordsje Tsjeppenbûr sûnder kapke op de u.
In betonreed lâns in oantal pleatsen bringt mij hast oan de râne fan it van Harinxmakanaal.
Oan de oare side sjocht ik Kingmatille lizzen. Hjir sil ynkoarten in pont foar fytsers komme en de kâns is oanwêzich dat Tsjeppenbûr dêrtroch ûntdekt wurde sil.
No sjoch ik yn alle stilte om mei hinne en fyts ik oer de betonnen reed nei Hatsum.
En omdat it sok moai waar is, fyts ik fia Dronryp, lâns it kanaal rjochting Deinum.
Dêr draai ik troch allegear bochten en klimkes de brêge op en del en kom op de dyk troch it doarp mei de sipel op de toer: Deinum.
Net maklik te finen is der dan in tsjerkepaad dat mij yn Blessum bringe moat. Smeller kin in fytspaad net wêze en ik bin bliid dat de brêgjes krekt efkes wider binne as 20 sintimeter fan it paad.
Blessum rint dea, mar net foar fytsers. In prachtich fytspaad troch de Hilaarder Mieden, wat útkomt bij Hoptille.
En dan leit dêr it fytspaad lâns de Boalserterfeart, wat oan Tsjerkwert tarint.
Gewoanwei in lust om te fytsen mei oan beide siden it reid mar no op plakken wol hiel keal, sa as bij Leons.
Gelokkich fyts ik nei Baard wer tusken de fertroude reiden.
Hast 40 kilometer fytst op in prachtige rûte en dat allegear om Tsjeppenbûr te ûntdekken.
Sjoch hjir de route.
Opvoeding
“Mam, ik heb een heel goed idee.” Annika kijkt me met haal liefste, onschuldigste ogen aan. Dan weet ik: alarmfase 2. Noodpakket uit de meterkast, zuidwester op. Als ik nu niet uitkijk, gebeuren er dingen die ik niet wil, maar kortstondig toch toe sta, omdat ik denk dat ik het wil. “Als ik nou jouw groene fiets neem. Nou, dan kun jij mooi een nieuwe kopen.” Triomf. Eigenlijk is daar geen spelt tussen te krijgen. De groene fiets doet inmiddels een jaartje of acht. Omdat het een fiets met niets is, mankeert er niets aan. Ja, er zitten wat onderdelen scheef en er zijn inmiddels modernere modelletjes op de markt. Maar als ik mijn fiets beschouw als een middel om gezond en aangenaam van A naar B te komen, dan is er niet echt iets aan de hand. Een andere controlevraag: word ik substantieel gelukkiger van een nieuwe fiets, kan ik ook niet met een volmondig ‘ja’ beantwoorden.
Ondertussen kijken twee blauwe stuiters me nog steeds lieftallig aan. “Nou, zullen we dan eens op internet kijken?” Ai, hellend vlak.
Zoon Remco, met een neusje voor handige momenten, schuift aan. En voor we het weten, zitten we gezellig te klikken en hebben we allemaal een fiets op het oog. Remco valt helemaal voor een Cortina, Annika wil een te pimpen omafiets en ik overweeg of ik niet te oud ben voor een Bub, maar besluit dat het nog wel kan. Gelukkig is het zondag. Maandag brengt altijd weer gezonde grond onder de voeten en perkt de kooplust in. Toch knaagt het. De fiets is voor ons het hoofdvervoermiddel, we maken er dagelijks (365 x p.j.) gebruik van. En wat kosten drie fietsen nu eigenlijk per dag? Als je met je auto naar de garage gaat, kost het binnenrijden alleen al drie fietsen. Liefde voor fietsen in eigenlijk heel goed voor de opvoeding. Als mijn kinderen later ook vooral fietsen een alleen een pietsje autorijden, is dat goed voor de hele wereld. Zal ik mijn gironummer even geven? Gelukkig is het weer zondag, de winkels dicht, morgen maandag, gezonde grond.
Ondertussen kijken twee blauwe stuiters me nog steeds lieftallig aan. “Nou, zullen we dan eens op internet kijken?” Ai, hellend vlak.
Zoon Remco, met een neusje voor handige momenten, schuift aan. En voor we het weten, zitten we gezellig te klikken en hebben we allemaal een fiets op het oog. Remco valt helemaal voor een Cortina, Annika wil een te pimpen omafiets en ik overweeg of ik niet te oud ben voor een Bub, maar besluit dat het nog wel kan. Gelukkig is het zondag. Maandag brengt altijd weer gezonde grond onder de voeten en perkt de kooplust in. Toch knaagt het. De fiets is voor ons het hoofdvervoermiddel, we maken er dagelijks (365 x p.j.) gebruik van. En wat kosten drie fietsen nu eigenlijk per dag? Als je met je auto naar de garage gaat, kost het binnenrijden alleen al drie fietsen. Liefde voor fietsen in eigenlijk heel goed voor de opvoeding. Als mijn kinderen later ook vooral fietsen een alleen een pietsje autorijden, is dat goed voor de hele wereld. Zal ik mijn gironummer even geven? Gelukkig is het weer zondag, de winkels dicht, morgen maandag, gezonde grond.
Te folle ferkearbuorden
It waard mij read foar de eagen doe't ik freedtemoarn op de Lollumerdyk flak bij Hitzum fytste. Nei in pear hûndert meter is dêr in betonreed dy't útkomt yn Tsjom. Gjin trochgeande route mar in moai paad wêr't in stik as wat buorkerijen en hûzen oansteane.
Dat read foar myn eagen komt fan al dy (oerstallige) ferkearsbuorden dy't dêr steane. Lit mij no efkes lekker seure oer dizze buorden.
Oke, der leit in feeroaster. Der binne gemeenten dy't dit oanjouwe mei in boerd. Ik fyts alle dagen fan Wommels nei Snits oer likernôch 8 feeroasters mar der stiet nearne in boerd bij.
De feeroasters lizze dêr omdat der mooglik fee los rint wat dan net útnaaie kin. Mar dan hoege je der dochs net mear in boerd bij te setten dat der fee rinne kin.
Boppedat seit it boerd rjochts fan de dyk dat it paad allinne foar omwennenden is. Omwennenden dy't op dy pleatsen wenje en harren eigen fee bûten rinne lit. En dan ek noch in warskôgingsboerd fan 60 kilometer. At der in boerd stean moat mei in snelheidsbeheining mei dizze "gefaarlike" omstannichheden dan liket 60 kilometer mij wol hiel hurd ta op in paad wêr't roasters lizze, wêr't it fee dus los rint en wêr't allinne mar fytsers en rinners harren wei sykje.
Ik betwifelje at der ea wol fee los rint. Dus wat mij oangiet, de roasters derút en alle buorden der wei. En dan ien nij boerd pleatse. 30 kilometer per oere. Dan ride der allinne mar omwennenden lâns. En wij op de fyts.
It is dochs te mâl foar wurden dat op in drok punt op bijgelyks Prins Hendrik kade yn Snits gjin inkel boerd mear stiet en dat it dêr foaral in saak is om de normale ferkearsrigels meielkoar ta te passen en dat it dan gewoan is dat je elkoar yn de eagen sjogge.
Dat read foar myn eagen komt fan al dy (oerstallige) ferkearsbuorden dy't dêr steane. Lit mij no efkes lekker seure oer dizze buorden.
Oke, der leit in feeroaster. Der binne gemeenten dy't dit oanjouwe mei in boerd. Ik fyts alle dagen fan Wommels nei Snits oer likernôch 8 feeroasters mar der stiet nearne in boerd bij.
De feeroasters lizze dêr omdat der mooglik fee los rint wat dan net útnaaie kin. Mar dan hoege je der dochs net mear in boerd bij te setten dat der fee rinne kin.
Boppedat seit it boerd rjochts fan de dyk dat it paad allinne foar omwennenden is. Omwennenden dy't op dy pleatsen wenje en harren eigen fee bûten rinne lit. En dan ek noch in warskôgingsboerd fan 60 kilometer. At der in boerd stean moat mei in snelheidsbeheining mei dizze "gefaarlike" omstannichheden dan liket 60 kilometer mij wol hiel hurd ta op in paad wêr't roasters lizze, wêr't it fee dus los rint en wêr't allinne mar fytsers en rinners harren wei sykje.
Ik betwifelje at der ea wol fee los rint. Dus wat mij oangiet, de roasters derút en alle buorden der wei. En dan ien nij boerd pleatse. 30 kilometer per oere. Dan ride der allinne mar omwennenden lâns. En wij op de fyts.
It is dochs te mâl foar wurden dat op in drok punt op bijgelyks Prins Hendrik kade yn Snits gjin inkel boerd mear stiet en dat it dêr foaral in saak is om de normale ferkearsrigels meielkoar ta te passen en dat it dan gewoan is dat je elkoar yn de eagen sjogge.
Oerwoudgeluiden
Genietend van het rustige, frisse winterweer fiets ik langs het Centraal Station Leeuwarden.
Een vrouw met hoofddoek en lange rokken staat te wachten naast een niet meer zo
nieuw autootje. Ze kijkt in de richting van de stationshal. Ik kijk naar haar, omdat ze me doet denken aan mijn buurvrouw N. Die draagt als moslima ook een hoofddoek, maar ze is mooier en jonger dan deze vrouw en haar kleding is altijd prachtig gekleurd. De hoofddoek van deze mevrouw ziet er een beetje flets uit, net als zijzelf. Ze straalt iets kwetsbaars uit.
Ineens zijn daar die twee jongemannen op de fiets. Blond en weldoorvoed, met
roodbruine koppen door teveel bier en zon. Type student, maar dan niet in de
wijsbegeerte. Op weg naar de fietsenstalling zien ze de vrouw staan. Ze gaan langzamer
fietsen, met een boog bij haar langs. Als ze haar passeren, maken ze oerwoudgeluiden.
Heel nadrukkelijke, onmiskenbare oerwoudgeluiden met bijbehorende apen-mimiek. Bij
de ingang van de fietsenstalling blijven ze staan. Ze blijven naar haar kijken, met een
spottende lach op hun smoel.
Ik ga vol in de remmen en posteer me met mijn fiets bij de vrouw. Zwijgend kijk
ik naar de knapen. Wat gaat dat snel, zo’n adrenalineshot. Het ene moment trapte ik nog
heel relaxed voor het station langs en nu ontplof ik bijna van woede. Waag het niet, nog één geluid te maken, waag het niet!, denk ik. En ben me ineens sterk bewust van de zware slotketting in mijn fietstas.
Maar het enige dat ik doe is kijken. Terugkijken, namens de vrouw.
Haar blik schiet verward heen en weer tussen de mannen en mij. Dan draait de
ene man zich om en verdwijnt in de fietsenstalling. De andere is ineens erg
geïnteresseerd in het gekrioel bij de stationsuitgang. Is de lol er af, nu een blond mens
met blauwe ogen ineens partij kiest voor een “kopvod”? Ik fiets verder, maar blijf me de
rest van de dag afvragen hoe vaak dit gebeurt. En nu, een week later, gaan mijn
gedachten nog regelmatig terug naar dit voorval.
Wat zijn dit voor lui?
Ik hoop dat ze dronken waren en in nuchtere toestand niet racistisch zijn. Ik hoop dat ze een uitzondering zijn. Dat de meeste studenten dit nooit zouden doen, ook niet als ze stomdronken zijn.
Ik hoop dat ze spijt hebben als ze het zich herinneren. Het duurde hooguit tien seconden en wat stelde het nou eigenlijk voor?
Niet meer dan een stom incident. Maar ik weiger het zo te bekijken. Er zijn in de geschiedenis vaker dingen klein begonnen.
Het maakt me bang. Niet om mezelf, maar om al die moslimgezinnen in ons land.
Zoals het gezinnetje van mijn buurvrouw N. Die leuke, lieve, nette mensen, die we goed
genoeg kennen om te weten dat ze ieder voor zich in de nagel van hun kleine teen meer
beschaving hebben dan tien roodbruine, blonde dikkoppen met teveel bier in hun pens.
Ik hoop dat anderen die zoiets meemaken, op zijn minst ook in de remmen
knijpen. Letterlijk of figuurlijk. Alles is beter dan het hoofd afwenden en doorfietsen.
Een vrouw met hoofddoek en lange rokken staat te wachten naast een niet meer zo
nieuw autootje. Ze kijkt in de richting van de stationshal. Ik kijk naar haar, omdat ze me doet denken aan mijn buurvrouw N. Die draagt als moslima ook een hoofddoek, maar ze is mooier en jonger dan deze vrouw en haar kleding is altijd prachtig gekleurd. De hoofddoek van deze mevrouw ziet er een beetje flets uit, net als zijzelf. Ze straalt iets kwetsbaars uit.
Ineens zijn daar die twee jongemannen op de fiets. Blond en weldoorvoed, met
roodbruine koppen door teveel bier en zon. Type student, maar dan niet in de
wijsbegeerte. Op weg naar de fietsenstalling zien ze de vrouw staan. Ze gaan langzamer
fietsen, met een boog bij haar langs. Als ze haar passeren, maken ze oerwoudgeluiden.
Heel nadrukkelijke, onmiskenbare oerwoudgeluiden met bijbehorende apen-mimiek. Bij
de ingang van de fietsenstalling blijven ze staan. Ze blijven naar haar kijken, met een
spottende lach op hun smoel.
Ik ga vol in de remmen en posteer me met mijn fiets bij de vrouw. Zwijgend kijk
ik naar de knapen. Wat gaat dat snel, zo’n adrenalineshot. Het ene moment trapte ik nog
heel relaxed voor het station langs en nu ontplof ik bijna van woede. Waag het niet, nog één geluid te maken, waag het niet!, denk ik. En ben me ineens sterk bewust van de zware slotketting in mijn fietstas.
Maar het enige dat ik doe is kijken. Terugkijken, namens de vrouw.
Haar blik schiet verward heen en weer tussen de mannen en mij. Dan draait de
ene man zich om en verdwijnt in de fietsenstalling. De andere is ineens erg
geïnteresseerd in het gekrioel bij de stationsuitgang. Is de lol er af, nu een blond mens
met blauwe ogen ineens partij kiest voor een “kopvod”? Ik fiets verder, maar blijf me de
rest van de dag afvragen hoe vaak dit gebeurt. En nu, een week later, gaan mijn
gedachten nog regelmatig terug naar dit voorval.
Wat zijn dit voor lui?
Ik hoop dat ze dronken waren en in nuchtere toestand niet racistisch zijn. Ik hoop dat ze een uitzondering zijn. Dat de meeste studenten dit nooit zouden doen, ook niet als ze stomdronken zijn.
Ik hoop dat ze spijt hebben als ze het zich herinneren. Het duurde hooguit tien seconden en wat stelde het nou eigenlijk voor?
Niet meer dan een stom incident. Maar ik weiger het zo te bekijken. Er zijn in de geschiedenis vaker dingen klein begonnen.
Het maakt me bang. Niet om mezelf, maar om al die moslimgezinnen in ons land.
Zoals het gezinnetje van mijn buurvrouw N. Die leuke, lieve, nette mensen, die we goed
genoeg kennen om te weten dat ze ieder voor zich in de nagel van hun kleine teen meer
beschaving hebben dan tien roodbruine, blonde dikkoppen met teveel bier in hun pens.
Ik hoop dat anderen die zoiets meemaken, op zijn minst ook in de remmen
knijpen. Letterlijk of figuurlijk. Alles is beter dan het hoofd afwenden en doorfietsen.
Waarme truiendei
Ik kin der net sa goed oer dat minsken mij foarskriuwe hokker klean ik oan dwaan moat. Ik haw it ûnderwerp al in kear útdjippe mei in kollega dy't foar psycholooch leard hat en wy binne ienriedich ta de konklúzje kommen dat ek dit út it ferline komt. En omdat je soks dochs net werom draaie kinne lis ik mij der bij del. Of leaver, ik gean gewoan fierder mei myn "seur net oer myn klean" gedrach. In behanneling wie net nedich.
Sa kaam der ynienen de "Casual Friday". Oan it wurd te sjen is it hjir net betocht, mar oerwaaid út Amearika. Mei Casual Friday meie je gewoane, lekker sittende klean oan dwaan, yn stee fan strakke of stoere pakken. De strik mocht thúsbliuwe en it boesgroentsje mocht sels in bytsje út de broek hingje.
Ik haw gelyk wurktiidfermindering oanfrege op freed, want it gie freeds op it wurk allinne noch oer klean. De moandei-tiisdei-woansdei-tongersdei-pakdragers hiene freeds it grutste wurd oer lekker sittende spikerbroeken, slobber boesgroentsjes en sportive skuon.
Hjoed 4 febrewaris is it waarme truien dei. Jeetje mina. Bin ik freeds gewoan lekker thús sil mij in organisaasje wer foarskriuwe wat ik no wer oan dwaan moat.
De kachel in graad leger en in trui oan, wie it advys foar hjoed.
It doel sil wol goed wêze mar at it wurket? Of dochs wol.
Nettsjinsteande de de stoarmeftige wyn bin ik dochs mar efkes op de fyts lizzen gien en haw mij sa'n oardeloere yn it swit jage om tsjin de stoarmwyn yn te kommen. Fia de Bieren, Hichtum, Boalsert, Hartwert de Kliuw, Easterein en Skrok werom nei Wommels.
Myn net lytse bydrage oan de waarme truiendei. De kachel bleaun thús út .
Omdat ik nei de tiid wol efkes ûnder de waarme brûs moast, is it noch in hiele berekkening at myn bydrage oan de waarmetruien-hurdewyn dei noch wat oplevere hat foar it miljeu. Wis is dat ik leaver fyts mei de kachel út dan thús sit mei de trui oan. Ek mei wynkrêft 8.
Sa kaam der ynienen de "Casual Friday". Oan it wurd te sjen is it hjir net betocht, mar oerwaaid út Amearika. Mei Casual Friday meie je gewoane, lekker sittende klean oan dwaan, yn stee fan strakke of stoere pakken. De strik mocht thúsbliuwe en it boesgroentsje mocht sels in bytsje út de broek hingje.
Ik haw gelyk wurktiidfermindering oanfrege op freed, want it gie freeds op it wurk allinne noch oer klean. De moandei-tiisdei-woansdei-tongersdei-pakdragers hiene freeds it grutste wurd oer lekker sittende spikerbroeken, slobber boesgroentsjes en sportive skuon.
Hjoed 4 febrewaris is it waarme truien dei. Jeetje mina. Bin ik freeds gewoan lekker thús sil mij in organisaasje wer foarskriuwe wat ik no wer oan dwaan moat.
De kachel in graad leger en in trui oan, wie it advys foar hjoed.
It doel sil wol goed wêze mar at it wurket? Of dochs wol.
Nettsjinsteande de de stoarmeftige wyn bin ik dochs mar efkes op de fyts lizzen gien en haw mij sa'n oardeloere yn it swit jage om tsjin de stoarmwyn yn te kommen. Fia de Bieren, Hichtum, Boalsert, Hartwert de Kliuw, Easterein en Skrok werom nei Wommels.
Myn net lytse bydrage oan de waarme truiendei. De kachel bleaun thús út .
Omdat ik nei de tiid wol efkes ûnder de waarme brûs moast, is it noch in hiele berekkening at myn bydrage oan de waarmetruien-hurdewyn dei noch wat oplevere hat foar it miljeu. Wis is dat ik leaver fyts mei de kachel út dan thús sit mei de trui oan. Ek mei wynkrêft 8.
Mijn vriendje Willem zijn habitat
Laatst was ik in het kader van de IFFA sinds heel lang op bezoek bij mijn oude vriendje Willem. Na een avondje eten en documentaires kijken, bleef ik bij hem overnachten. Ergens midden in Amsterdam bewoont hij een eerste etage die we via een vrij steile trap bereikten. In zijn ruime appartement viel mijn oog direct op een in het midden van de kamer opgestelde ogenschijnlijk spikslinternieuwe van Moof.
Blij dat ik fyts?
De sin "Blij dat ik fyts" kin yn sommige gefallen wol feroare wurde yn "blij dat ik daar niet fiets".
Ik moat bekinne dat wannear ik bepaalde fytsbylden sjoch fan bijgelyks Ierlân, Ingelân en Frankryk dan rop ik wolris: "bliid dat ik dêr net mear fyts".
In oantal lannen binne der gewoan net klear foar at wij dêr foar langere tiid fytse wolle.
Mei ôfgrizen tink ik oan ús fytstocht fan Harwich nei Stansted bij Londen. Gjin fytspaden, drokke, bochtige diken soargen der foar dat wij ús betiden yn de berm drukke lieten. It wie oerlibjen en se hoege mij net te freegjen hoe't de omjouwing wie: ik haw der neat fan sjoen.
Yn Frankryk en yn Ierlân (foaral dêr) gelikense erfaringen.
Ik tocht oan dizze fytsavontoeren doe't wij freedtemiddei kritysk seagen nei it fytspaad bij Burchwert. Dat ik as Wommelser ûnderwei nei Boalsert al in oantal jierren der foar kies om dêr net te faak lâns te gean (Hichtum is in alternatyf, mar net autofrij) waard no nochris befêstige troch de lûden fan de fytsers fan Burchwert. It is gefaarlik, smel, hobbelich en net allinne foar myn lisfyts mar ek foar de bukfytsers die bliken.
It is dúdlik dat der wat barre moat want oars rop ik aansens te faak oer Burchwert "bliid dat ik dêr net fyts"
Ik moat bekinne dat wannear ik bepaalde fytsbylden sjoch fan bijgelyks Ierlân, Ingelân en Frankryk dan rop ik wolris: "bliid dat ik dêr net mear fyts".
In oantal lannen binne der gewoan net klear foar at wij dêr foar langere tiid fytse wolle.
Mei ôfgrizen tink ik oan ús fytstocht fan Harwich nei Stansted bij Londen. Gjin fytspaden, drokke, bochtige diken soargen der foar dat wij ús betiden yn de berm drukke lieten. It wie oerlibjen en se hoege mij net te freegjen hoe't de omjouwing wie: ik haw der neat fan sjoen.
Yn Frankryk en yn Ierlân (foaral dêr) gelikense erfaringen.
Ik tocht oan dizze fytsavontoeren doe't wij freedtemiddei kritysk seagen nei it fytspaad bij Burchwert. Dat ik as Wommelser ûnderwei nei Boalsert al in oantal jierren der foar kies om dêr net te faak lâns te gean (Hichtum is in alternatyf, mar net autofrij) waard no nochris befêstige troch de lûden fan de fytsers fan Burchwert. It is gefaarlik, smel, hobbelich en net allinne foar myn lisfyts mar ek foar de bukfytsers die bliken.
It is dúdlik dat der wat barre moat want oars rop ik aansens te faak oer Burchwert "bliid dat ik dêr net fyts"
Lippenstiftloos
‘Tussen Jims spullen ligt ook nog een exemplaar van de VVF, voor Wencke als inspiratiebron voor een nieuwe column’ stond in het overdrachtsmailtje. Verwachtingsvol dook ik de tassen in. Maar hij zat niet in de logeertas, niet in de zaalvoetbaltas en ook niet in de veldvoetbaltas. Enigszins beteuterd stond ik met lege handen. Waarmee ook het grote verbeelden was begonnen. De VVF, dat klinkt als een tijdschrift. Ik had natuurlijk kunnen gaan googelen. Even de juiste zoektermen intikken en voilà, het meeste recente exemplaar op mijn beeldscherm. Maar fantaseren is leuker. Misschien was het wel een glossy fietsmagazine met mooie wielrenners, zacht zwetend door het Friese land. Met ruimte voor begerige fietsmode en gezellige gadgets. Lekker weinig inhoud en veel kijkplezier.
Maar ik vrees het ergste. VVF: Vrienden Van Fietsen? Vademecum Van het Fietsgenot? Vereniging Van Fietsvolgelingen? Je kunt je het bijbehorende blad voorstellen. Veel inhoud en weinig kijkplezier.
Linkse politici, natuurmensen, fietsers, … Op een of andere manier mogen deze categorieën niet al te frivool zijn. Slecht gekleed, alles een maat te groot, lippenstiftloos, humorloos. Als ik het geluid uitzet, kijk ik een stuk liever naar rechtse politici en ander mensen die niet deugen, dan naar neem eh vakbondsmensen. Fout kíjkt gewoon lekkerder. Dat überhaupt werd opgemerkt dat Leontien van Moorsel lippenstift op had, zegt genoeg.
Daarom een oproep aan iedereen die deugt. Het mag: links met hoge hakken. Met blush door de bush. Een foute grap maken en hard lachen. Maak het leven aangenaam, het mag. Ik zou bijna zeggen: yes you can (“waarom moet dat nou allemaal in het Engels, is onze moerstaal niet goed genoeg?”).
Overigens hoop ik nog wel een exemplaar van de VVF op de kop te tikken. Misschien moet ik mijn mening wel drastisch bijstellen.
Maar ik vrees het ergste. VVF: Vrienden Van Fietsen? Vademecum Van het Fietsgenot? Vereniging Van Fietsvolgelingen? Je kunt je het bijbehorende blad voorstellen. Veel inhoud en weinig kijkplezier.
Linkse politici, natuurmensen, fietsers, … Op een of andere manier mogen deze categorieën niet al te frivool zijn. Slecht gekleed, alles een maat te groot, lippenstiftloos, humorloos. Als ik het geluid uitzet, kijk ik een stuk liever naar rechtse politici en ander mensen die niet deugen, dan naar neem eh vakbondsmensen. Fout kíjkt gewoon lekkerder. Dat überhaupt werd opgemerkt dat Leontien van Moorsel lippenstift op had, zegt genoeg.
Daarom een oproep aan iedereen die deugt. Het mag: links met hoge hakken. Met blush door de bush. Een foute grap maken en hard lachen. Maak het leven aangenaam, het mag. Ik zou bijna zeggen: yes you can (“waarom moet dat nou allemaal in het Engels, is onze moerstaal niet goed genoeg?”).
Overigens hoop ik nog wel een exemplaar van de VVF op de kop te tikken. Misschien moet ik mijn mening wel drastisch bijstellen.
Ferslaving
"Verslaving is een toestand waarin een persoon fysiek en/of mentaal van een gewoonte of stof afhankelijk is, zodanig dat hij/zij deze gewoonte of stof niet, of heel moeilijk los kan laten. Het gedrag van de persoon is voornamelijk gericht op het verkrijgen en innemen van het middel, of het handelen naar de gewoonte, ten koste van de meeste andere activiteiten. Als het lichaam deze stof of gewoonte dan moet loslaten kunnen er ernstige ontwenningsverschijnselen optreden bij deze persoon".
Wat in begjin fan myn earste stikje tekst op "Blijdatikfiets"! Unyk foar mij. Want myn toetseboerd kin allinne mar Fryske letters. Ik haw de boppesteande tekst dan ek kopieard en plakt fanút Wikepedia. Fan dat kopiearjen en plakken rekket myn toetseboerd net fan oerstjoer. Jim begripe it fansels al: myn stikjes wurde Fryske stikjes. Want ik ûndergean mei nocht in twatal ferslavingen. De Fryske taal en it fytsen. Ik bin der net foar opnommen. Ik stean ek net ûnder tafersjoch fan ien of oar buro om mij fan myn ferslaving ôf te helpen. It is krekt oarsom. Ik krij it gefoel dat ik hieltyd mear romte krij om myn ferslaving stevich yn mij sels te ferankerjen.
Moai dat wij mei-elkoar de fyts en it fytsen sintraal stelle op dizze blog. Want oer it fytsen is altyd wat te skriuwen. Fan dizze wenwurkferkearfytser en fakânsjefytser sille jim grif mear lêze. En at jim freegje wa bisto, dan sitear ik in tekst út it teaterprogramma fan Sult
"Ik wol wêze wa't ik bin
myn woartels hoedzje dêr't ik kin
Myn wjukken útslaan nei eigen sin
it libben boartsje sa't ik bin"
Yn de simmer fan 2010 fytsten wij fan Basel nei Wommels en kamen bij de Lorelei lâns. It plak wêr't de Rijn bochtich is en wêr't no de skippen allegear lizze te wachtsjen op in sonken tanker.
Skriuwe dat doch ik ek op op dizze blog
Wat in begjin fan myn earste stikje tekst op "Blijdatikfiets"! Unyk foar mij. Want myn toetseboerd kin allinne mar Fryske letters. Ik haw de boppesteande tekst dan ek kopieard en plakt fanút Wikepedia. Fan dat kopiearjen en plakken rekket myn toetseboerd net fan oerstjoer. Jim begripe it fansels al: myn stikjes wurde Fryske stikjes. Want ik ûndergean mei nocht in twatal ferslavingen. De Fryske taal en it fytsen. Ik bin der net foar opnommen. Ik stean ek net ûnder tafersjoch fan ien of oar buro om mij fan myn ferslaving ôf te helpen. It is krekt oarsom. Ik krij it gefoel dat ik hieltyd mear romte krij om myn ferslaving stevich yn mij sels te ferankerjen.
Moai dat wij mei-elkoar de fyts en it fytsen sintraal stelle op dizze blog. Want oer it fytsen is altyd wat te skriuwen. Fan dizze wenwurkferkearfytser en fakânsjefytser sille jim grif mear lêze. En at jim freegje wa bisto, dan sitear ik in tekst út it teaterprogramma fan Sult
"Ik wol wêze wa't ik bin
myn woartels hoedzje dêr't ik kin
Myn wjukken útslaan nei eigen sin
it libben boartsje sa't ik bin"
Yn de simmer fan 2010 fytsten wij fan Basel nei Wommels en kamen bij de Lorelei lâns. It plak wêr't de Rijn bochtich is en wêr't no de skippen allegear lizze te wachtsjen op in sonken tanker.
Skriuwe dat doch ik ek op op dizze blog
Niet meer alleen
De eenzame zwaan in de Potmarge die op een dag ineens een partner heeft.
Een scooter die bijna lijkt te bezwijken onder het (over)gewicht van twee kolossale berijders, maar toch nog vooruit komt.
Twee knapen die V&D uit komen rennen met hun buit in de handen en het winkelcentrum Zaailand induiken, terwijl het alarm van de detectiepoortjes machteloos jankt.
Er gebeurt altijd wel iets als ik op de fiets onderweg ben. Vaak niet interessant genoeg om over te schrijven en soms nauwelijks in woorden te vatten. Er gaan dus weken voorbij zonder nieuwe bijdrage aan deze blog.
Gelukkig zijn er meer fietsers in Friesland die vaardig zijn met de pen. Zo heette dit vroeger, maar er groeit nu een generatie op die dit begrip niet meer kent. Vaardig met het toetsenbord dan? Nee, ook dat niet. Laat ik het maar houden op schrijvende fietsers of fietsende schrijvers.
Welkom Aant, Johan Willem, Kees en Mariska. We gaan er een leuke blog van maken, met onze verschillende schrijfstijlen en belevenissen. Ik wens jullie veel inspiratie en schrijfplezier!
Futurologen van de klei: ga fietsen!
Toerist in eigen stad
Nog even deze licentie invoeren en dan trek ik mijn jas aan. Over een halfuurtje komt de Twitterfiets. Ik heb het amper gedacht, of de telefoon gaat. De receptionist meldt dat er een man met een fiets voor me is. En wat voor fiets: knaloranje, een van mijn favoriete kleuren. Een krat voorop en een comfortabel hoog stuur. Natuurlijk is hij voorzien van forse stickers die duidelijk maken dat dit De Twitterfiets is.
Abonneren op:
Posts (Atom)