Kijken naar de Tour is eigenlijk heel stom. Vroeg op de dag ontsnappen een paar mannen uit het peloton. Zij mogen. Want ongevaarlijk en ze houden de rest van de koers rustig. Zo fietsen de dapperen de hele dag op kop, tot het moment dat de echte mannen het genoeg vinden en ‘gaan rijden’. Meestal gebeurt dit het laatste half uur. Afhankelijk van het soort etappe wordt er een sprinter gelanceerd of pakt een klimmer de punten. Ondertussen krijg je een dagvullende VVV-reclame van Frankrijk te zien. Ieder jaar weer. Geel is ook eigenlijk een rotkleur.
Maar: de Tour is zo heerlijk. Ik weet niet wanneer het bij mij begonnen is. Ik ben er niet mee groot geworden. Sterker nog. Tijdens het afsluitende kamp van de middelbare school viel de populairste jongen van de klas –Paul- voor mij van zijn voetstuk, omdat hij alleen met zijn goddelijke oor aan de radio zat gekluisterd. Aan de Tour dus.
Ik denk dat het tijdens mijn eerste tourspel echt is begonnen. Mijn mannen deden het goed. Ze schudden aan de boom, zorgden dat de anderen aan het elastiek kwamen te hangen en werden nimmer geteisterd door de hongerklop. Als ik uit de collegebankjes kwam, hadden mijn renners de koppositie al stevig in handen. Om hem niet meer af te staan. Sindsdien kijk ik. Ik wil niet nadenken over de uren die ik heb verspild voor de TV. Focus meer op de momenten dat een Herbert Dijkstra opgewonden roept: “Wordt hier de Tour beslist?!” Dat is live zoveel fijner dan in de herhaling. En de herhaling en het napraten begrijp je zoveel beter. Want ja, ik kijk ook de Avondetappe. Na drie weken ben ik leeg. Te laat naar bed, teveel beeldscherm. Moet dan ernstig recupereren. Om na 49 weken weer fit aan de start te staan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten